Indeling in hoofdstukken

De vergoedbare specialiteiten zijn opgenomen in een lijst, opgedeeld in verschillende hoofdstukken volgens de aard van vergoedbaarheid.

Hoofdstuk I: Deze geneesmiddelen zijn niet onderworpen aan enige bijkomende beperking van de vergoedbaarheid. Alle indicaties, vermeld in de wetenschappelijke bijsluiter, komen in aanmerking voor vergoeding.

Klik hier voor de lijst van betrokken producten (website RIZIV).


Hoofdstuk II
: In het APB-tarief worden zij aangeduid door “T”.

Dit zijn de geneesmiddelen die vallen onder de controle a posteriori. De arts toont aan in het medisch dossier van de patiënt dat die voldoet aan de terugbetalingsvoorwaarden en houdt dat dossier ter beschikking van de controledienst van de Verzekeringsinstellingen en van het RIZIV. Een vergoeding wordt voorzien voor alle indicaties, voortkomend uit de aanbevelingen van de CTG (Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen) en gebaseerd op de algemeen geldende aanbevelingen van goede praktijk.

Wanneer de voorschrijvende arts vaststelt dat zijn voorschrift niet beantwoordt aan één of meer voorwaarden die zijn opgenomen in de aanbevelingen waarvan de naleving aanleiding geeft tot de vergoeding van de betrokken specialiteit, brengt hij op het voorschrift de vermelding “niet-vergoedbaar” aan. In dat geval wordt de betrokken specialiteit niet vergoed en mag de apotheker de derdebetalersregeling niet toepassen.

Enkele voorbeelden: § 1 – Statines (ATC C10AA), § 2 – Protonpompinhibitoren (ATC A02BC) vergoedbaar in categorie B, § 3 – Protonpompinhibitoren (ATC A02BC) vergoedbaar in categorie C, § 4 – Fibraten (ATC C10AB), § 5 – Specialiteiten voor de behandeling van astma, § 6 – Specialiteiten voor de behandeling van COPD (chronisch obstructief longlijden).

Klik hier voor de lijst van betrokken producten (website RIZIV).


Hoofdstuk IV
: De vergoeding van geneesmiddelen, ingeschreven in Hoofdstuk IV, is onderworpen aan bijzondere vergoedingsvoorwaarden, vastgelegd in de betrokken paragraaf. De vergoedbaarheid is afhankelijk van een voorafgaande machtiging van de adviserende geneesheer (a priori controle). Daarom moet er naar hem een aanvraag voor goedkeuring opgestuurd worden. Als aan al de voorwaarden van hoofdstuk IV is voldaan, ontvangt de patiënt van zijn mutualiteit een attest. Omdat sommige geneesmiddelen onmiddellijk moeten kunnen worden ingenomen, is er voorzien dat voor die beperkte groep geneesmiddelen geen attestaanvraag moet gebeuren maar dat de behandelend geneesheer een melding op het voorschrift mag schrijven. 

  • Attesttype “b” of “d” - in het APB-tarief worden zij aangeduid door “?”. Terugbetaling in de apotheek mits vermelding van een attestnummer op het voorschrift. Het attest zelf moet eventueel worden ingevuld en steeds teruggegeven worden aan de patiënt.
  • Attesttype “e” - in het APB-tarief worden zij aangeduid door “E”. Terugbetaling in de apotheek mits vermelding van een attestnummer op het voorschrift. Dit attest is geldig voor een beperkt aantal verpakkingen. De apotheker vult per aflevering één lijn in op het attest en de attestbrief moet bij de aflevering van de laatste toegelaten verpakking aan het voorschrift worden aangehecht.
  • Terugbetaling in de apotheek mits speciale vermelding van de behandelende geneesheer. In het APB-tarief aangeduid met “V”. De vermelding is meestal “derdebetaler van toepassing”. Soms is er een bijkomende vermelding nodig.
  • In het APB-tarief aangeduid met “N”. De apotheker is verplicht de contante betaling toe te passen en een kwijtschrift model 30 mee te geven.

Klik hier voor de lijst van betrokken producten (website RIZIV).

 

Opgelet! Er zijn geneesmiddelen die mits attest vergoedbaar kunnen zijn in verschillende categorieën. Daarom is niet alleen het attestnummer, maar ook het criteriumnummer van belang. Het criteriumnummer geeft de terugbetalingscategorie aan. Dat is o.a. het geval voor Creon 150/300 mg, Imodium en Ticlid.

© 2024 KLAV - Ilgatlaan 5 - 3500 Hasselt - T: 011/28 78 00 - F: 011/28 78 01 - info@klav.be - Sitemap - Disclaimer - Privacy Policy